Hoe het begon
In zijn jonge dagen, zo’n veertig jaar geleden, had André een liefde voor jumping en alles wat daarmee te maken had. Zelf was hij een springruiter die zich ten volle inzette.
Week na week ging hij naar wedstrijden, trainingen, bijeenkomsten enz.
Na een tijdje ruilde hij het ruiteren in voor een andere bezigheid: het mennen.
Andrés eerste rijtuig was voorzien van twee wielen, zo eentje waar in de vroeger tijden dokters of bijvoorbeeld notarissen mee rondreden, maar nu totaal in de prak, klaar voor de schroothoop. “Voor de schroothoop, hoe bedoel je, voor de schroothoop ?”.
Juist ja André gaat niet achteruit voor een probleempje. Het gevolg was dat hij zich ging documenteren over de verschillende technieken die gebruikt werden bij het vervaardigen van rijtuigen.
Al snel bleek dat “zich documenteren” niet volstond, om de kosten te drukken maar vooral om dat hij het zelf wilde doen, stak André de handen uit de mouwen en ging bij ervaren vaklieden raad vragen. Al doende met vallen en opstaan leerde hij.
Houtbewerking, smeden, lassen, schilderen, lederbewerking enz. kennen voor hem heden ten dagen weinig of geen geheimen meer.
In de daarop volgende jaren ging het van een tweewieler naar een vierwieler, eentje voor door de week, eentje voor op zaterdag en eentje voor op zondag. André en zijn familie hadden de smaak te pakken.
Het rijtuiggebeuren werd een passie die zijn verdere leven en dat van zijn familie tot op heden zou blijven beïnvloeden. Vanzelfsprekend is het feit dat mensen met eenzelfde interesse elkaar gaan opzoeken, zo werd André lid van menclub "De limburgse aanspanning".
Collega-menners zagen dat André door zijn niet aflatend enthousiasme en doorgedreven ijver, van het bijna onmogelijke met veel geduld en de nodige kennis iets moois kon maken, lang
duurde het niet of hij werd gevraagd voor een reparatie hier en een klusje daar.
Vanaf dan is hij meer en meer tijd gaan besteden aan het restaureren van antieke rijtuigen.
Na verloop van tijd had André een mooie collectie rijtuigen verzameld die hij in zijn inmiddels uit de kluiten gewassen werkplaats had staan.
André merkte op dat ook mensen die niet in de menwereld zaten interesse hadden voor zijn rijtuigen. Hierdoor kwam hij op het idee om zijn, inmiddels tot zestien stuks aangegroeide, privé collectie voor het grote publiek open te stellen.
Na zich bij de nodige instanties geïnformeerd te hebben over de werking van musea, werd de oprichting van “Het Rijtuigmuseum” een feit in het jaar 1996.
De zestien gerestaureerde rijtuigen aangevuld met curiosa uit de tijd van toen, maken dat het museum zeer geliefd is bij het bezoekend publiek. Dat zijn museum bijdraagt aan het cultureel en toeristisch gebeuren in zijn stad geeft de oprichter een bijkomende voldoening.
Restauraties en conservaties
Om een rijtuig van meer dan 100 jaar oud terug in zijn volle glorie te herstellen wordt vaak gekozen om een doorgedreven restauratie uit te voeren.
We hebben ervoor gekozen om alle paardenkoetsen in ons museum te restaureren. Op deze manier kunnen we de rijtuigen aan onze bezoekers tonen hoe ze vroeger gebruikt werden.
Als het rijtuig zich nog in een goede staat bevindt, dan kan er ook gekozen worden voor conservatie. Het object wordt dan voornamelijk gereinigd en wordt er zo weinig mogelijk materiaal vervangen.
In het linkse foto album kan je een overzicht vinden van de rijtuigen die de laatste jaren onder handen zijn genomen.
Huidige restauratie
Op dit moment zijn de medewerkers van het rijtuigmuseum bezig aan de restauratie van een rijtuig van het type "coupé de ville". Het is een overdekt rijtuig met koetsierszit.
Het rijtuig is gebouwd rond 1860 door de firma Jones uit Brussel.
Dit was een belangrijke hofleverancier in de lage landen.
Interessant aan dit rijtuig is dat er bijhorende lampen aanwezig zijn en dat de volledige geschiedenis gekend is.
Bezoek ons museum
Het rijtuigmuseum is enkel te bezoeken na het maken van een afspraak.
Individueel bezoek
Het inkomgeld bedraagt € 3,00 p.p. Hierin is een rondleiding met gids van ongeveer 45 minuten inbegrepen. Daarna is er nog de mogelijkheid om iets te drinken in ons charmante cafetaria.
Groepsbezoek
Het is ook mogelijk om ons museum te bezoeken met een groep van maximum 50 personen. Deze groep wordt dan in twee stukken verdeeld. De eerste groep krijgt de rondleiding terwijl de andere groep van een kop koffie en een stukje taart kan genieten in ons cafetaria. Daarna worden de groepen gewisseld.
Bouwer: Hurel (Paris)